Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor ramen in het Nederlands
ramen:
-
ramen
-
ramen
-
ramen
Conjugations for ramen:
o.t.t.
- raam
- raamt
- raamt
- ramen
- ramen
- ramen
o.v.t.
- raamde
- raamde
- raamde
- raamden
- raamden
- raamden
v.t.t.
- heb geraamd
- hebt geraamd
- heeft geraamd
- hebben geraamd
- hebben geraamd
- hebben geraamd
v.v.t.
- had geraamd
- had geraamd
- had geraamd
- hadden geraamd
- hadden geraamd
- hadden geraamd
o.t.t.t.
- zal ramen
- zult ramen
- zal ramen
- zullen ramen
- zullen ramen
- zullen ramen
o.v.t.t.
- zou ramen
- zou ramen
- zou ramen
- zouden ramen
- zouden ramen
- zouden ramen
en verder
- is geraamd
- zijn geraamd
diversen
- raam!
- raamt!
- geraamd
- ramend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwante woorden van "ramen":
ram:
-
de ram
-
de ram
-
de ram