Overzicht
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor plas in het Nederlands
plas:
plassen:
-
plassen
-
plassen
– met water spelen 1 -
plassen
– urine uitstoten 1
Conjugations for plassen:
o.t.t.
- plas
- plast
- plast
- plassen
- plassen
- plassen
o.v.t.
- plaste
- plaste
- plaste
- plasten
- plasten
- plasten
v.t.t.
- heb geplast
- hebt geplast
- heeft geplast
- hebben geplast
- hebben geplast
- hebben geplast
v.v.t.
- had geplast
- had geplast
- had geplast
- hadden geplast
- hadden geplast
- hadden geplast
o.t.t.t.
- zal plassen
- zult plassen
- zal plassen
- zullen plassen
- zullen plassen
- zullen plassen
o.v.t.t.
- zou plassen
- zou plassen
- zou plassen
- zouden plassen
- zouden plassen
- zouden plassen
diversen
- plas!
- plast!
- geplast
- plassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het plassen