Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. overspelen:
  2. overspel:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor overspelen in het Nederlands

overspelen:

overspelen werkwoord (overspeel, overspeelt, overspeelde, overspeelden, overspeeld)

  1. overspelen
    overspelen
    • overspelen werkwoord (overspeel, overspeelt, overspeelde, overspeelden, overspeeld)

Conjugations for overspelen:

o.t.t.
  1. overspeel
  2. overspeelt
  3. overspeelt
  4. overspelen
  5. overspelen
  6. overspelen
o.v.t.
  1. overspeelde
  2. overspeelde
  3. overspeelde
  4. overspeelden
  5. overspeelden
  6. overspeelden
v.t.t.
  1. heb overspeeld
  2. hebt overspeeld
  3. heeft overspeeld
  4. hebben overspeeld
  5. hebben overspeeld
  6. hebben overspeeld
v.v.t.
  1. had overspeeld
  2. had overspeeld
  3. had overspeeld
  4. hadden overspeeld
  5. hadden overspeeld
  6. hadden overspeeld
o.t.t.t.
  1. zal overspelen
  2. zult overspelen
  3. zal overspelen
  4. zullen overspelen
  5. zullen overspelen
  6. zullen overspelen
o.v.t.t.
  1. zou overspelen
  2. zou overspelen
  3. zou overspelen
  4. zouden overspelen
  5. zouden overspelen
  6. zouden overspelen
en verder
  1. ben overspeeld
  2. bent overspeeld
  3. is overspeeld
  4. zijn overspeeld
  5. zijn overspeeld
  6. zijn overspeeld
diversen
  1. overspeel!
  2. overspeelt!
  3. overspeeld
  4. overspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "overspelen":


overspelen vorm van overspel:

overspel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overspel
    het overspel
    • overspel [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "overspel":