Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor opgeklaard in het Nederlands
opgeklaard:
-
opgeklaard
opklaren:
-
opklaren
-
opklaren
verklaren; toelichten; ophelderen; verduidelijken; verhelderen; belichten; accentueren; opklaren-
verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
-
opklaren
uitleggen; verklaren; toelichten; begrijpelijk maken; ophelderen; opklaren-
begrijpelijk maken werkwoord
Conjugations for opklaren:
o.t.t.
- klaar op
- klaart op
- klaart op
- klaren op
- klaren op
- klaren op
o.v.t.
- klaarde op
- klaarde op
- klaarde op
- klaarden op
- klaarden op
- klaarden op
v.t.t.
- ben opgeklaard
- bent opgeklaard
- is opgeklaard
- zijn opgeklaard
- zijn opgeklaard
- zijn opgeklaard
v.v.t.
- was opgeklaard
- was opgeklaard
- was opgeklaard
- waren opgeklaard
- waren opgeklaard
- waren opgeklaard
o.t.t.t.
- zal opklaren
- zult opklaren
- zal opklaren
- zullen opklaren
- zullen opklaren
- zullen opklaren
o.v.t.t.
- zou opklaren
- zou opklaren
- zou opklaren
- zouden opklaren
- zouden opklaren
- zouden opklaren
diversen
- klaar op!
- klaart op!
- opgeklaard
- opklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze