Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. opgaan:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor opgaan in het Nederlands

opgaan:

opgaan werkwoord (ga op, gaat op, ging op, gingen op, opgegaan)

  1. opgaan
    opgaan
    • opgaan werkwoord (ga op, gaat op, ging op, gingen op, opgegaan)
  2. opgaan
    – er zo aandachtig mee bezigzijn dat je alles vergeet 1
    opgaan
    – er zo aandachtig mee bezigzijn dat je alles vergeet 1
    • opgaan werkwoord (ga op, gaat op, ging op, gingen op, opgegaan)
      • hij gaat helemaal op in zijn computer1
  3. opgaan
    – omhoog komen 1
    opkomen; opgaan
    – omhoog komen 1
    • opkomen werkwoord (kom op, komt op, kwam op, kwamen op, opgekomen)
      • de maan kwam op1
    • opgaan werkwoord (ga op, gaat op, ging op, gingen op, opgegaan)
      • de zon gaat op in het oosten1

Conjugations for opgaan:

o.t.t.
  1. ga op
  2. gaat op
  3. gaat op
  4. gaan op
  5. gaan op
  6. gaan op
o.v.t.
  1. ging op
  2. ging op
  3. ging op
  4. gingen op
  5. gingen op
  6. gingen op
v.t.t.
  1. ben opgegaan
  2. bent opgegaan
  3. is opgegaan
  4. zijn opgegaan
  5. zijn opgegaan
  6. zijn opgegaan
v.v.t.
  1. was opgegaan
  2. was opgegaan
  3. was opgegaan
  4. waren opgegaan
  5. waren opgegaan
  6. waren opgegaan
o.t.t.t.
  1. zal opgaan
  2. zult opgaan
  3. zal opgaan
  4. zullen opgaan
  5. zullen opgaan
  6. zullen opgaan
o.v.t.t.
  1. zou opgaan
  2. zou opgaan
  3. zou opgaan
  4. zouden opgaan
  5. zouden opgaan
  6. zouden opgaan
diversen
  1. ga op!
  2. gaat op!
  3. opgegaan
  4. opgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "opgaan":


Verwante definities voor "opgaan":

  1. er zo aandachtig mee bezigzijn dat je alles vergeet1
    • hij gaat helemaal op in zijn computer1
  2. omhoog komen1
    • de zon gaat op in het oosten1

Verwante synoniemen voor opgaan