Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ondergaan in het Nederlands

ondergaan:

ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)

  1. ondergaan
    ondergaan; zinken; onder water gaan
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)
    • zinken werkwoord (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)
    • onder water gaan werkwoord
  2. ondergaan
    ondergaan; ten ondergaan; te gronde gaan
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)
    • ten ondergaan werkwoord
    • te gronde gaan werkwoord (ga te gronde, gaat te gronde, gat te gronde, ging te gronde, gingen te gronde, te gronde gegaan)
  3. ondergaan
    bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan
    • bezwijken werkwoord (bezwijk, bezwijkt, bezweek, bezweken, bezweken)
    • in elkaar storten werkwoord
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)
    • te gronde gaan werkwoord (ga te gronde, gaat te gronde, gat te gronde, ging te gronde, gingen te gronde, te gronde gegaan)
  4. ondergaan
    ondergaan
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)

Conjugations for ondergaan:

o.t.t.
  1. onderga
  2. ondergaat
  3. ondergaat
  4. ondergaan
  5. ondergaan
  6. ondergaan
o.v.t.
  1. onderging
  2. onderging
  3. onderging
  4. ondergingen
  5. ondergingen
  6. ondergingen
v.t.t.
  1. heb ondergaan
  2. hebt ondergaan
  3. heeft ondergaan
  4. hebben ondergaan
  5. hebben ondergaan
  6. hebben ondergaan
v.v.t.
  1. had ondergaan
  2. had ondergaan
  3. had ondergaan
  4. hadden ondergaan
  5. hadden ondergaan
  6. hadden ondergaan
o.t.t.t.
  1. zal ondergaan
  2. zult ondergaan
  3. zal ondergaan
  4. zullen ondergaan
  5. zullen ondergaan
  6. zullen ondergaan
o.v.t.t.
  1. zou ondergaan
  2. zou ondergaan
  3. zou ondergaan
  4. zouden ondergaan
  5. zouden ondergaan
  6. zouden ondergaan
diversen
  1. onderga!
  2. ondergaat!
  3. ondergaan
  4. ondergaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor ondergaan