Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor omgangen in het Nederlands

omgangen:

omgangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de omgangen
    de processies; de optochten; de omgangen; de stoeten
    • processies [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • optochten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • omgangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stoeten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "omgangen":


omgang:

omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de omgang
    omgaan met mensen; de omgang
  2. de omgang
    de geslachtsgemeenschap; het verkeer; de omgang
  3. de omgang
    de processies; de omgang; het omgaan
  4. de omgang
    de ronde; het rondje; de omgang
    • ronde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de omgang
    ronde doen; de omgang
    • ronde doen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. de omgang
    de omgang; het rondje; de toer; de rondgang; zijn ronde doen
    • omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rondgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zijn ronde doen [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "omgang":