Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. mogen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor mogen in het Nederlands

mogen:

mogen werkwoord (mag, mocht, mochten, gemogen)

  1. mogen
    mogen
    • mogen werkwoord (mag, mocht, mochten, gemogen)
  2. mogen
    – hem aardig vinden 1
    mogen
    – hem aardig vinden 1
    • mogen werkwoord (mag, mocht, mochten, gemogen)
      • ik mag die leraar wel1
  3. mogen
    – nodig of wenselijk zijn 1
    mogen
    – nodig of wenselijk zijn 1
    • mogen werkwoord (mag, mocht, mochten, gemogen)
      • je mag wel oppassen1
  4. mogen
    – toestemming hebben 1
    mogen
    – toestemming hebben 1
    • mogen werkwoord (mag, mocht, mochten, gemogen)
      • ik mag vanavond naar de film1

Conjugations for mogen:

o.t.t.
  1. mag
  2. mag
  3. mag
  4. mogen
  5. moogt
  6. mogen
o.v.t.
  1. mocht
  2. mocht
  3. mocht
  4. mochten
  5. mochten
  6. mochten
v.t.t.
  1. heb gemogen
  2. hebt gemogen
  3. heeft gemogen
  4. hebben gemogen
  5. hebben gemogen
  6. hebben gemogen
v.v.t.
  1. had gemogen
  2. had gemogen
  3. had gemogen
  4. hadden gemogen
  5. hadden gemogen
  6. hadden gemogen
o.t.t.t.
  1. zal mogen
  2. zult mogen
  3. zal mogen
  4. zullen mogen
  5. zullen mogen
  6. zullen mogen
o.v.t.t.
  1. zou mogen
  2. zou mogen
  3. zou mogen
  4. zouden mogen
  5. zouden mogen
  6. zouden mogen
diversen
  1. mag!
  2. moogt!
  3. gemogen
  4. mogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antoniemen van "mogen":


Verwante definities voor "mogen":

  1. hem aardig vinden1
    • ik mag die leraar wel1
  2. nodig of wenselijk zijn1
    • je mag wel oppassen1
  3. toestemming hebben1
    • ik mag vanavond naar de film1

Verwante synoniemen voor mogen