Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor mogen in het Nederlands
mogen:
-
mogen
-
mogen
– hem aardig vinden 1 -
mogen
– nodig of wenselijk zijn 1 -
mogen
– toestemming hebben 1
Conjugations for mogen:
o.t.t.
- mag
- mag
- mag
- mogen
- moogt
- mogen
o.v.t.
- mocht
- mocht
- mocht
- mochten
- mochten
- mochten
v.t.t.
- heb gemogen
- hebt gemogen
- heeft gemogen
- hebben gemogen
- hebben gemogen
- hebben gemogen
v.v.t.
- had gemogen
- had gemogen
- had gemogen
- hadden gemogen
- hadden gemogen
- hadden gemogen
o.t.t.t.
- zal mogen
- zult mogen
- zal mogen
- zullen mogen
- zullen mogen
- zullen mogen
o.v.t.t.
- zou mogen
- zou mogen
- zou mogen
- zouden mogen
- zouden mogen
- zouden mogen
diversen
- mag!
- moogt!
- gemogen
- mogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze