Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor mislopen in het Nederlands
mislopen:
-
mislopen
-
mislopen
falen; verkeerd lopen; mislukken; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; mislopen; stranden-
verkeerd lopen werkwoord (loop verkeerd, loopt verkeerd, liep verkeerd, liepen verkeerd, verkeerd gelopen)
-
in de puree lopen werkwoord
-
mislopen
– hem net niet tegenkomen 1 -
mislopen
– het net niet krijgen 1 -
mislopen
– verkeerd gaan 1
Conjugations for mislopen:
o.t.t.
- loop mis
- loopt mis
- loopt mis
- lopen mis
- lopen mis
- lopen mis
o.v.t.
- liep mis
- liep mis
- liep mis
- liepen mis
- liepen mis
- liepen mis
v.t.t.
- ben misgelopen
- bent misgelopen
- is misgelopen
- zijn misgelopen
- zijn misgelopen
- zijn misgelopen
v.v.t.
- was misgelopen
- was misgelopen
- was misgelopen
- waren misgelopen
- waren misgelopen
- waren misgelopen
o.t.t.t.
- zal mislopen
- zult mislopen
- zal mislopen
- zullen mislopen
- zullen mislopen
- zullen mislopen
o.v.t.t.
- zou mislopen
- zou mislopen
- zou mislopen
- zouden mislopen
- zouden mislopen
- zouden mislopen
en verder
- heb misgelopen
- hebt misgelopen
- heeft misgelopen
- hebben misgelopen
- hebben misgelopen
- hebben misgelopen
diversen
- loop mis!
- loopt mis!
- misgelopen
- mislopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze