Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. makers:
  2. maker:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor makers in het Nederlands

makers:

makers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de makers
    de makers
    • makers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "makers":


makers vorm van maker:

maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de maker
    de auteur; de maker; de schepper; de voortbrenger
    • auteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voortbrenger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de maker
    creator; de maker; de schepper
    • creator [znw.] zelfstandig naamwoord
    • maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de maker
    de uitvinder; de ontwerper; de maker
    • uitvinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ontwerper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "maker":