Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor losbandigheid in het Nederlands

losbandigheid:

losbandigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de losbandigheid
    de buitensporigheid; de losbandigheid; de zedeloosheid; de uitspatting; de bandeloosheid

Verwante woorden van "losbandigheid":


losbandigheid vorm van losbandig:

losbandig bijvoeglijk naamwoord

  1. losbandig
    losbandig; frivool; wuft; hups; lichtzinnig
  2. losbandig
    losbandig; tuchteloos
  3. losbandig
    vrij; losbandig; ongebonden; ongebreideld; bandeloos

Verwante woorden van "losbandig":