Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor komen in het Nederlands
komen:
-
komen
-
komen
-
komen
– de plaats bereiken, er verschijnen 1 -
komen
– eruit ontstaan 1
Conjugations for komen:
o.t.t.
- kom
- komt
- komt
- komen
- komen
- komen
o.v.t.
- kwam
- kwam
- kwam
- kwamen
- kwamen
- kwamen
v.t.t.
- ben gekomen
- bent gekomen
- is gekomen
- zijn gekomen
- zijn gekomen
- zijn gekomen
v.v.t.
- was gekomen
- was gekomen
- was gekomen
- waren gekomen
- waren gekomen
- waren gekomen
o.t.t.t.
- zal komen
- zult komen
- zal komen
- zullen komen
- zullen komen
- zullen komen
o.v.t.t.
- zou komen
- zou komen
- zou komen
- zouden komen
- zouden komen
- zouden komen
diversen
- kom!
- komt!
- gekomen
- komend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze