Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Vertaal kliederen

Synoniemen voor "kliederen" in het Nederlands

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

kliederen:
- klodderen; kliederen; kladderen
- kliederen; geklieder
klieder:
- broddelaar; knoeier; klieder; kladder; kladderaar

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kliederen in het Nederlands

kliederen:

kliederen werkwoord (klieder, kliedert, kliederde, kliederden, gekliederd)

kliederen
klodderen; kliederen; kladderen
- klodderen werkwoord (klodder, kloddert, klodderde, klodderden, geklodderd)
- kliederen werkwoord (klieder, kliedert, kliederde, kliederden, gekliederd)
- kladderen werkwoord (kladder, kladdert, kladderde, kladderden, gekladderd)

Conjugations for kliederen:

o.t.t.

klieder
kliedert
kliedert
kliederen
kliederen
kliederen

o.v.t.

kliederde
kliederde
kliederde
kliederden
kliederden
kliederden

v.t.t.

heb gekliederd
hebt gekliederd
heeft gekliederd
hebben gekliederd
hebben gekliederd
hebben gekliederd

v.v.t.

had gekliederd
had gekliederd
had gekliederd
hadden gekliederd
hadden gekliederd
hadden gekliederd

o.t.t.t.

zal kliederen
zult kliederen
zal kliederen
zullen kliederen
zullen kliederen
zullen kliederen

o.v.t.t.

zou kliederen
zou kliederen
zou kliederen
zouden kliederen
zouden kliederen
zouden kliederen

diversen

klieder!
kliedert!
gekliederd
kliederend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kliederen [znw.] zelfstandig naamwoord

kliederen
kliederen; het geklieder
- kliederen [znw.] zelfstandig naamwoord
- geklieder [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "kliederen":

klieder

klieder:

klieder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de klieder
de broddelaar; de knoeier; de klieder; kladder; de kladderaar
- broddelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- knoeier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- klieder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kladder [znw.] zelfstandig naamwoord
- kladderaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "klieder":

kliederen, klieders