Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor klaarzijn in het Nederlands
klaarzijn:
-
klaarzijn
Conjugations for klaarzijn:
o.t.t.
- ben klaar
- bent klaar
- bent klaar
- zijn klaar
- zijn klaar
- zijn klaar
o.v.t.
- was klaar
- was klaar
- was klaar
- waren klaar
- waren klaar
- waren klaar
v.t.t.
- ben klaar geweest
- bent klaar geweest
- is klaar geweest
- zijn klaar geweest
- zijn klaar geweest
- zijn klaar geweest
v.v.t.
- was klaar geweest
- was klaar geweest
- was klaar geweest
- waren klaar geweest
- waren klaar geweest
- waren klaar geweest
o.t.t.t.
- zal klaarzijn
- zult klaarzijn
- zal klaarzijn
- zullen klaarzijn
- zullen klaarzijn
- zullen klaarzijn
o.v.t.t.
- zou klaarzijn
- zou klaarzijn
- zou klaarzijn
- zouden klaarzijn
- zouden klaarzijn
- zouden klaarzijn
diversen
- ben klaar!
- bent klaar!
- klaar geweest
- klaar zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze