Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor juist in het Nederlands

juist:

juist bijvoeglijk naamwoord

  1. juist
    goed; correct; juist; precies
    • goed bijvoeglijk naamwoord
    • correct bijvoeglijk naamwoord
    • juist bijvoeglijk naamwoord
    • precies bijvoeglijk naamwoord
  2. juist
    pas; juist; daarnet; net; zojuist; zonet
  3. juist
    waar; juist; kloppend; precies; uitgerekend
  4. juist
    precies; juist; krek; net
    • precies bijvoeglijk naamwoord
    • juist bijvoeglijk naamwoord
    • krek bijwoord
    • net bijvoeglijk naamwoord
  5. juist
    precies; juist; exact
    • precies bijvoeglijk naamwoord
    • juist bijvoeglijk naamwoord
    • exact bijvoeglijk naamwoord
  6. juist
    passend; adequaat; geschikt; gepast; juist
  7. juist
    zoëven; juist
  8. juist
    – zoals het moet 1
    goed; juist; correct
    – zoals het moet 1
    • goed bijvoeglijk naamwoord
      • dat antwoord is goed1
    • juist bijvoeglijk naamwoord
      • dit antwoord is juist1
    • correct bijvoeglijk naamwoord
      • dit heb je correct geschreven1
  9. juist
    – in tegenstelling tot wat je zou denken 1
    juist
    – in tegenstelling tot wat je zou denken 1
    • juist bijvoeglijk naamwoord
      • ik vind witlof niet vies, maar juist lekker1
  10. juist
    – waar een goede reden voor is 1
    juist; terecht
    – waar een goede reden voor is 1
    • juist bijvoeglijk naamwoord
      • het is juist dat hij je straft, want je was ongehoorzaam1
    • terecht bijvoeglijk naamwoord
      • deze straf is terecht, want je was erg stout1

Verwante woorden van "juist":


Alternatieve synoniemen voor "juist":


Antoniemen van "juist":


Verwante definities voor "juist":

  1. zoals het moet1
    • dit antwoord is juist1
  2. in tegenstelling tot wat je zou denken1
    • ik vind witlof niet vies, maar juist lekker1
  3. waar een goede reden voor is1
    • het is juist dat hij je straft, want je was ongehoorzaam1

Verwante synoniemen voor juist