Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor inzepen in het Nederlands
inzepen:
-
inzepen
Conjugations for inzepen:
o.t.t.
- zeep in
- zeept in
- zeept in
- zepen in
- zepen in
- zepen in
o.v.t.
- zeepte in
- zeepte in
- zeepte in
- zeepten in
- zeepten in
- zeepten in
v.t.t.
- heb ingezeept
- hebt ingezeept
- heeft ingezeept
- hebben ingezeept
- hebben ingezeept
- hebben ingezeept
v.v.t.
- had ingezeept
- had ingezeept
- had ingezeept
- hadden ingezeept
- hadden ingezeept
- hadden ingezeept
o.t.t.t.
- zal inzepen
- zult inzepen
- zal inzepen
- zullen inzepen
- zullen inzepen
- zullen inzepen
o.v.t.t.
- zou inzepen
- zou inzepen
- zou inzepen
- zouden inzepen
- zouden inzepen
- zouden inzepen
en verder
- ben ingezeept
- bent ingezeept
- is ingezeept
- zijn ingezeept
- zijn ingezeept
- zijn ingezeept
diversen
- zeep in!
- zeept in!
- ingezeept
- inzepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze