Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor instrumenten in het Nederlands

instrumenten:

instrumenten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de instrumenten
    de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap

Verwante woorden van "instrumenten":


instrument:

instrument [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de instrument
    de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap

Verwante woorden van "instrument":