Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor ineensmelten in het Nederlands
ineensmelten:
-
ineensmelten
Conjugations for ineensmelten:
o.t.t.
- smelt ineen
- smelt ineen
- smelt ineen
- smelten ineen
- smelten ineen
- smelten ineen
o.v.t.
- smolt ineen
- smolt ineen
- smolt ineen
- smolten ineen
- smolten ineen
- smolten ineen
v.t.t.
- ben ineengesmolten
- bent ineengesmolten
- is ineengesmolten
- zijn ineengesmolten
- zijn ineengesmolten
- zijn ineengesmolten
v.v.t.
- was ineengesmolten
- was ineengesmolten
- was ineengesmolten
- waren ineengesmolten
- waren ineengesmolten
- waren ineengesmolten
o.t.t.t.
- zal ineensmelten
- zult ineensmelten
- zal ineensmelten
- zullen ineensmelten
- zullen ineensmelten
- zullen ineensmelten
o.v.t.t.
- zou ineensmelten
- zou ineensmelten
- zou ineensmelten
- zouden ineensmelten
- zouden ineensmelten
- zouden ineensmelten
en verder
- heb ineengesmolten
- hebt ineengesmolten
- heeft ineengesmolten
- hebben ineengesmolten
- hebben ineengesmolten
- hebben ineengesmolten
diversen
- smelt ineen!
- smelt ineen!
- ineengesmolten
- ineensmeltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze