Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ineens in het Nederlands

ineens:

ineens bijwoord

  1. ineens
    plotseling; opeens; ineens; onverwacht; abrupt; plotsklaps; plots; onverhoeds; onverwachts; eensklaps
  2. ineens
    – in één keer 1
    ineens
    – in één keer 1
    • ineens bijwoord
      • moet ik alles ineens betalen?1
  3. ineens
    – snel, terwijl het niet verwacht werd 1
    plotseling; onverwacht; opeens; ineens
    – snel, terwijl het niet verwacht werd 1
    • plotseling bijvoeglijk naamwoord
      • plotseling stond er een inbreker in de kamer1
    • onverwacht bijvoeglijk naamwoord
      • onverwacht stond hij voor mijn neus1
    • opeens bijwoord
      • opeens ging de telefoon1
    • ineens bijwoord
      • ineens stond hij voor ons1

Alternatieve synoniemen voor "ineens":


Antoniemen van "ineens":


Verwante definities voor "ineens":

  1. in één keer1
    • moet ik alles ineens betalen?1
  2. snel, terwijl het niet verwacht werd1
    • ineens stond hij voor ons1

Verwante synoniemen voor ineens