Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor hoesten in het Nederlands
hoesten:
-
hoesten
-
hoesten
– schraperig stotend geluid met je keel laten horen 1
Conjugations for hoesten:
o.t.t.
- hoest
- hoest
- hoest
- hoesten
- hoesten
- hoesten
o.v.t.
- hoestte
- hoestte
- hoestte
- hoestten
- hoestten
- hoestten
v.t.t.
- heb gehoest
- hebt gehoest
- heeft gehoest
- hebben gehoest
- hebben gehoest
- hebben gehoest
v.v.t.
- had gehoest
- had gehoest
- had gehoest
- hadden gehoest
- hadden gehoest
- hadden gehoest
o.t.t.t.
- zal hoesten
- zult hoesten
- zal hoesten
- zullen hoesten
- zullen hoesten
- zullen hoesten
o.v.t.t.
- zou hoesten
- zou hoesten
- zou hoesten
- zouden hoesten
- zouden hoesten
- zouden hoesten
diversen
- hoest!
- hoest!
- gehoest
- hoestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze