Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor happen in het Nederlands
happen:
-
happen
Conjugations for happen:
o.t.t.
- hap
- hapt
- hapt
- happen
- happen
- happen
o.v.t.
- hapte
- hapte
- hapte
- hapten
- hapten
- hapten
v.t.t.
- heb gehapt
- hebt gehapt
- heeft gehapt
- hebben gehapt
- hebben gehapt
- hebben gehapt
v.v.t.
- had gehapt
- had gehapt
- had gehapt
- hadden gehapt
- hadden gehapt
- hadden gehapt
o.t.t.t.
- zal happen
- zult happen
- zal happen
- zullen happen
- zullen happen
- zullen happen
o.v.t.t.
- zou happen
- zou happen
- zou happen
- zouden happen
- zouden happen
- zouden happen
diversen
- hap!
- hapt!
- gehapt
- happend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de happen