Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor gronden in het Nederlands
gronden:
-
gronden
-
gronden
-
gronden
Conjugations for gronden:
o.t.t.
- grond
- grondt
- grondt
- gronden
- gronden
- gronden
o.v.t.
- grondde
- grondde
- grondde
- grondden
- grondden
- grondden
v.t.t.
- heb gegrond
- hebt gegrond
- heeft gegrond
- hebben gegrond
- hebben gegrond
- hebben gegrond
v.v.t.
- had gegrond
- had gegrond
- had gegrond
- hadden gegrond
- hadden gegrond
- hadden gegrond
o.t.t.t.
- zal gronden
- zult gronden
- zal gronden
- zullen gronden
- zullen gronden
- zullen gronden
o.v.t.t.
- zou gronden
- zou gronden
- zou gronden
- zouden gronden
- zouden gronden
- zouden gronden
en verder
- is gegrond
- zijn gegrond
diversen
- grond!
- grondt!
- gegrond
- grondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwante woorden van "gronden":
gronden vorm van grond:
-
de grond
-
de grond
-
de grond
-
de grond
-
de grond
het uitgangspunt; het vertrekpunt; de grondgedachte; de basis; de grond; het principe; de grondslag; het fundament; het beginsel; de grondstelling -
de grond
– bodemlaag waarin planten en bomen groeien 1 -
de grond
– oppervlakte van de aarde 1 -
de grond
– aanleiding 1