Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor grieven in het Nederlands

grieven:

grieven werkwoord (grief, grieft, griefde, griefden, gegriefd)

  1. grieven
    pijn doen; kwetsen; krenken; zeer doen; grieven
    • pijn doen werkwoord (doe pijn, doet pijn, deed pijn, deden pijn, pijn gedaan)
    • kwetsen werkwoord (kwets, kwetst, kwetste, kwetsten, gekwetst)
    • krenken werkwoord (krenk, krenkt, krenkte, krenkten, gekrenkt)
    • zeer doen werkwoord (doe zeer, doet zeer, deed zeer, deden zeer, zeer gedaan)
    • grieven werkwoord (grief, grieft, griefde, griefden, gegriefd)

Conjugations for grieven:

o.t.t.
  1. grief
  2. grieft
  3. grieft
  4. grieven
  5. grieven
  6. grieven
o.v.t.
  1. griefde
  2. griefde
  3. griefde
  4. griefden
  5. griefden
  6. griefden
v.t.t.
  1. heb gegriefd
  2. hebt gegriefd
  3. heeft gegriefd
  4. hebben gegriefd
  5. hebben gegriefd
  6. hebben gegriefd
v.v.t.
  1. had gegriefd
  2. had gegriefd
  3. had gegriefd
  4. hadden gegriefd
  5. hadden gegriefd
  6. hadden gegriefd
o.t.t.t.
  1. zal grieven
  2. zult grieven
  3. zal grieven
  4. zullen grieven
  5. zullen grieven
  6. zullen grieven
o.v.t.t.
  1. zou grieven
  2. zou grieven
  3. zou grieven
  4. zouden grieven
  5. zouden grieven
  6. zouden grieven
diversen
  1. grief!
  2. grieft!
  3. gegriefd
  4. grievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "grieven":


grieven vorm van grief:

grief [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de grief
    het torment; de kwelling; de agonie; de grief; de verschrikking; de nood
    • torment [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • agonie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verschrikking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de grief
    de belediging; de krenking; de grief
    • belediging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • krenking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de grief
    de klacht; het bezwaar; het klagen; de grief
    • klacht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bezwaar [het ~] zelfstandig naamwoord
    • het klagen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. de grief
    de kwelling; de ergernis; de beproeving; de grief; de bezoeking; de nood; de temptatie
    • kwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beproeving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bezoeking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • temptatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "grief":