Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor gras eten in het Nederlands
gras eten:
-
gras eten
Conjugations for gras eten:
o.t.t.
- eet gras
- eet gras
- eet gras
- eten gras
- eten gras
- eten gras
o.v.t.
- at gras
- at gras
- at gras
- aten gras
- aten gras
- aten gras
v.t.t.
- heb gras gegeten
- hebt gras gegeten
- heeft gras gegeten
- hebben gras gegeten
- hebben gras gegeten
- hebben gras gegeten
v.v.t.
- had gras gegeten
- had gras gegeten
- had gras gegeten
- hadden gras gegeten
- hadden gras gegeten
- hadden gras gegeten
o.t.t.t.
- zal gras eten
- zult gras eten
- zal gras eten
- zullen gras eten
- zullen gras eten
- zullen gras eten
o.v.t.t.
- zou gras eten
- zou gras eten
- zou gras eten
- zouden gras eten
- zouden gras eten
- zouden gras eten
diversen
- eet gras!
- eet gras!
- gras gegeten
- gras etend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze