Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. fietser:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor fietser in het Nederlands

fietser:

fietser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de fietser
    de fietser; de wielrijder
    • fietser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wielrijder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "fietser":

  • fietsers, fietsertje, fietsertjes