Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor druk in het Nederlands
druk:
-
druk
-
druk
-
druk
geanimeerd; druk; drukpratend-
geanimeerd bijvoeglijk naamwoord
-
druk bijvoeglijk naamwoord
-
drukpratend bijvoeglijk naamwoord
-
-
druk
– met veel beelden, geluiden, bewegingen 1
-
de druk
-
de druk
-
de druk
-
de druk
– aanhoudende dwang of kracht 1 -
de druk
– keer dat er een versie van een boek gemaakt wordt 1
Verwante woorden van "druk":
Alternatieve synoniemen voor "druk":
Antoniemen van "druk":
Verwante definities voor "druk":
druk vorm van drukken:
-
drukken
-
drukken
– er (met kracht) op duwen 1 -
drukken
– er een of meer exemplaren van maken 1 -
drukken
– niet doen wat je moet doen 1 -
drukken
– onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen 1
Conjugations for drukken:
o.t.t.
- druk
- drukt
- drukt
- drukken
- drukken
- drukken
o.v.t.
- drukte
- drukte
- drukte
- drukten
- drukten
- drukten
v.t.t.
- heb gedrukt
- hebt gedrukt
- heeft gedrukt
- hebben gedrukt
- hebben gedrukt
- hebben gedrukt
v.v.t.
- had gedrukt
- had gedrukt
- had gedrukt
- hadden gedrukt
- hadden gedrukt
- hadden gedrukt
o.t.t.t.
- zal drukken
- zult drukken
- zal drukken
- zullen drukken
- zullen drukken
- zullen drukken
o.v.t.t.
- zou drukken
- zou drukken
- zou drukken
- zouden drukken
- zouden drukken
- zouden drukken
diversen
- druk!
- drukt!
- gedrukt
- drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het drukken