Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor driften in het Nederlands

driften:

driften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de driften
    de aandriften; de driften
    • aandriften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • driften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "driften":


driften vorm van drift:

drift [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de drift
    de drift; de aandrift; het instinct
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • instinct [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de drift
    de drift; driftstroom
  3. de drift
    de lust; het genot; de drift; het genoegen; de wellust
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • genot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • genoegen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wellust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de drift
    de passie; de hartstocht; de drift; het vuur
    • passie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hartstocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. de drift
    de neiging; de drang; de aandrang; de aandrift; de impuls; de drift
    • neiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • drang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aandrang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • impuls [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. de drift
    voortgedreven vee; de drift
  7. de drift
    seksuele begeerte; de lust; de drift
  8. de drift
    de drift; weg om vee langs te drijven

Verwante woorden van "drift":