Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor doos in het Nederlands

doos:

doos [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de doos
    de doos; opbergdoos
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opbergdoos [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. de doos
    de gevangenis; de doos; de petoet; de lik; de strafgevangenis; strafplaats; de bak; de strafinrichting; het spinhuis; de nor; de bajes
    • gevangenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • petoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strafgevangenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • strafplaats [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strafinrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • spinhuis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • nor [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bajes [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de doos
    de doos
    • doos [de ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "doos":

  • dozen

Verwante synoniemen voor doos