Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. casco:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor casco in het Nederlands

casco:

casco [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het casco
    het casco; de scheepsromp
    • casco [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scheepsromp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. het casco
    het casco; vliegtuigromp
  3. het casco
    cascowoning; het casco