Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor bokkig zijn in het Nederlands
bokkig zijn:
bokkig zijn werkwoord (ben bokkig, bent bokkig, is bokkig, was bokkig, waren bokkig, bokkig geweest)
-
bokkig zijn
steigeren; bokken; bokkig zijn-
bokkig zijn werkwoord (ben bokkig, bent bokkig, is bokkig, was bokkig, waren bokkig, bokkig geweest)
Conjugations for bokkig zijn:
o.t.t.
- ben bokkig
- bent bokkig
- is bokkig
- zijn bokkig
- zijn bokkig
- zijn bokkig
o.v.t.
- was bokkig
- was bokkig
- was bokkig
- waren bokkig
- waren bokkig
- waren bokkig
v.t.t.
- ben bokkig geweest
- bent bokkig geweest
- is bokkig geweest
- zijn bokkig geweest
- zijn bokkig geweest
- zijn bokkig geweest
v.v.t.
- was bokkig geweest
- was bokkig geweest
- was bokkig geweest
- waren bokkig geweest
- waren bokkig geweest
- waren bokkig geweest
o.t.t.t.
- zal bokkig zijn
- zult bokkig zijn
- zal bokkig zijn
- zullen bokkig zijn
- zullen bokkig zijn
- zullen bokkig zijn
o.v.t.t.
- zou bokkig zijn
- zou bokkig zijn
- zou bokkig zijn
- zouden bokkig zijn
- zouden bokkig zijn
- zouden bokkig zijn
diversen
- ben bokkig!
- bokkig geweest
- bokkig zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze