Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor boei in het Nederlands
boei:
-
de boei
Verwante woorden van "boei":
boei vorm van boeien:
-
boeien
-
boeien
-
boeien
boeien; aandacht vasthouden; gekluisterd zitten-
aandacht vasthouden werkwoord
-
gekluisterd zitten werkwoord
Conjugations for boeien:
o.t.t.
- boei
- boeit
- boeit
- boeien
- boeien
- boeien
o.v.t.
- boeide
- boeide
- boeide
- boeiden
- boeiden
- boeiden
v.t.t.
- heb geboeid
- hebt geboeid
- heeft geboeid
- hebben geboeid
- hebben geboeid
- hebben geboeid
v.v.t.
- had geboeid
- had geboeid
- had geboeid
- hadden geboeid
- hadden geboeid
- hadden geboeid
o.t.t.t.
- zal boeien
- zult boeien
- zal boeien
- zullen boeien
- zullen boeien
- zullen boeien
o.v.t.t.
- zou boeien
- zou boeien
- zou boeien
- zouden boeien
- zouden boeien
- zouden boeien
en verder
- ben geboeid
- bent geboeid
- is geboeid
- zijn geboeid
- zijn geboeid
- zijn geboeid
diversen
- boei!
- boeit!
- geboeid
- boeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de boeien