Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor binnenkrijgen in het Nederlands
binnenkrijgen:
-
binnenkrijgen
Conjugations for binnenkrijgen:
o.t.t.
- krijg binnen
- krijgt binnen
- krijgt binnen
- krijgen binnen
- krijgen binnen
- krijgen binnen
o.v.t.
- kreeg binnen
- kreeg binnen
- kreeg binnen
- kregen binnen
- kregen binnen
- kregen binnen
v.t.t.
- heb binnengekregen
- hebt binnengekregen
- heeft binnengekregen
- hebben binnengekregen
- hebben binnengekregen
- hebben binnengekregen
v.v.t.
- had binnengekregen
- had binnengekregen
- had binnengekregen
- hadden binnengekregen
- hadden binnengekregen
- hadden binnengekregen
o.t.t.t.
- zal binnenkrijgen
- zult binnenkrijgen
- zal binnenkrijgen
- zullen binnenkrijgen
- zullen binnenkrijgen
- zullen binnenkrijgen
o.v.t.t.
- zou binnenkrijgen
- zou binnenkrijgen
- zou binnenkrijgen
- zouden binnenkrijgen
- zouden binnenkrijgen
- zouden binnenkrijgen
diversen
- krijg binnen!
- krijgt binnen!
- binnengekregen
- binnenkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze