Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor biecht in het Nederlands
biecht:
-
de biecht
Verwante woorden van "biecht":
biechten:
-
biechten
Conjugations for biechten:
o.t.t.
- biecht
- biecht
- biecht
- biechten
- biechten
- biechten
o.v.t.
- biechtte
- biechtte
- biechtte
- biechtten
- biechtten
- biechtten
v.t.t.
- heb gebiecht
- hebt gebiecht
- heeft gebiecht
- hebben gebiecht
- hebben gebiecht
- hebben gebiecht
v.v.t.
- had gebiecht
- had gebiecht
- had gebiecht
- hadden gebiecht
- hadden gebiecht
- hadden gebiecht
o.t.t.t.
- zal biechten
- zult biechten
- zal biechten
- zullen biechten
- zullen biechten
- zullen biechten
o.v.t.t.
- zou biechten
- zou biechten
- zou biechten
- zouden biechten
- zouden biechten
- zouden biechten
diversen
- biecht!
- biecht!
- gebiecht
- biechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze