Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor bevochtigen in het Nederlands
bevochtigen:
-
bevochtigen
-
bevochtigen
-
bevochtigen
Conjugations for bevochtigen:
o.t.t.
- bevochtig
- bevochtigt
- bevochtigt
- bevochtigen
- bevochtigen
- bevochtigen
o.v.t.
- bevochtigde
- bevochtigde
- bevochtigde
- bevochtigden
- bevochtigden
- bevochtigden
v.t.t.
- heb bevochtigd
- hebt bevochtigd
- heeft bevochtigd
- hebben bevochtigd
- hebben bevochtigd
- hebben bevochtigd
v.v.t.
- had bevochtigd
- had bevochtigd
- had bevochtigd
- hadden bevochtigd
- hadden bevochtigd
- hadden bevochtigd
o.t.t.t.
- zal bevochtigen
- zult bevochtigen
- zal bevochtigen
- zullen bevochtigen
- zullen bevochtigen
- zullen bevochtigen
o.v.t.t.
- zou bevochtigen
- zou bevochtigen
- zou bevochtigen
- zouden bevochtigen
- zouden bevochtigen
- zouden bevochtigen
diversen
- bevochtig!
- bevochtigt!
- bevochtigd
- bevochtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze