Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor beschonkenheid in het Nederlands
beschonkenheid:
beschonken:
-
beschonken
dronken; beschonken; ladderzat; zat; bezopen-
dronken bijvoeglijk naamwoord
-
beschonken bijvoeglijk naamwoord
-
ladderzat bijvoeglijk naamwoord
-
zat bijvoeglijk naamwoord
-
bezopen bijvoeglijk naamwoord
-
-
beschonken
tipsy; aangeschoten; beneveld; teut; beschonken-
tipsy bijvoeglijk naamwoord
-
aangeschoten bijvoeglijk naamwoord
-
beneveld bijvoeglijk naamwoord
-
teut bijvoeglijk naamwoord
-
beschonken bijvoeglijk naamwoord
-
-
beschonken
aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken-
aangeschoten bijvoeglijk naamwoord
-
beneveld bijvoeglijk naamwoord
-
beschonken bijvoeglijk naamwoord
-
dronken bijvoeglijk naamwoord
-