Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor bescheidenheid in het Nederlands

bescheidenheid:

bescheidenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bescheidenheid
    de bescheidenheid; de nederigheid; de onderdanigheid; de onderworpenheid
  2. de bescheidenheid
    de pretentieloosheid; de bescheidenheid

Verwante woorden van "bescheidenheid":


bescheiden:

bescheiden bijvoeglijk naamwoord

  1. bescheiden
    bescheiden; ootmoedig; nederig; onderdanig
  2. bescheiden
    bescheiden; gering; onaanzienlijk; onbetekenend; nietig
  3. bescheiden
    bescheiden; nederig; niet hoogmoedig
  4. bescheiden
    discrete; discreet; bescheiden; kies; ingetogen
  5. bescheiden
    bescheiden; eenvoudig; van eenvoudige komaf; nederig; niet voornaam
  6. bescheiden
    – niet groot, niet veel 1
    bescheiden
    – niet groot, niet veel 1
    • bescheiden bijvoeglijk naamwoord
      • we namen een bescheiden hoeveelheid koekjes1

bescheiden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bescheiden
    de documenten; de bescheiden

bescheiden werkwoord

  1. bescheiden
    – je niet op de voorgrond plaatsen 1
    bescheiden
    – je niet op de voorgrond plaatsen 1
    • bescheiden werkwoord
      • Ahmed is altijd zo bescheiden!1

Verwante woorden van "bescheiden":

  • bescheidenheid, bescheidener, bescheidenere, bescheidenst, bescheidenste

Antoniemen van "bescheiden":


Verwante definities voor "bescheiden":

  1. je niet op de voorgrond plaatsen1
    • Ahmed is altijd zo bescheiden!1
  2. niet groot, niet veel1
    • we namen een bescheiden hoeveelheid koekjes1