Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor berekenend in het Nederlands
berekenend:
-
berekenend
gewiekst; berekenend; gehaaid-
gewiekst bijvoeglijk naamwoord
-
berekenend bijvoeglijk naamwoord
-
gehaaid bijvoeglijk naamwoord
-
-
berekenend
– doen waar je het meeste voordeel van hebt 1
Alternatieve synoniemen voor "berekenend":
Antoniemen van "berekenend":
Verwante definities voor "berekenend":
berekenend vorm van berekenen:
-
berekenen
-
berekenen
-
berekenen
-
berekenen
– iets aan de weet komen door te rekenen 1 -
berekenen
– het laten betalen 1
Conjugations for berekenen:
o.t.t.
- bereken
- berekent
- berekent
- berekenen
- berekenen
- berekenen
o.v.t.
- berekende
- berekende
- berekende
- berekenden
- berekenden
- berekenden
v.t.t.
- heb berekend
- hebt berekend
- heeft berekend
- hebben berekend
- hebben berekend
- hebben berekend
v.v.t.
- had berekend
- had berekend
- had berekend
- hadden berekend
- hadden berekend
- hadden berekend
o.t.t.t.
- zal berekenen
- zult berekenen
- zal berekenen
- zullen berekenen
- zullen berekenen
- zullen berekenen
o.v.t.t.
- zou berekenen
- zou berekenen
- zou berekenen
- zouden berekenen
- zouden berekenen
- zouden berekenen
diversen
- bereken!
- berekent!
- berekend
- berekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze