Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor alles in het Nederlands

alles:

alles bijvoeglijk naamwoord

  1. alles
    alles; allemaal

alles [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. alles
    het geheel; de volledigheid; de totaliteit; alles; de gezamenlijkheid; de volkomenheid; voltalligheid; het totaal; de eenheid

alles

  1. alles
    – elk ding 1
    alles
    – elk ding 1
    • alles
      • heb je alles opgeschreven?1

Antoniemen van "alles":


Verwante definities voor "alles":

  1. elk ding1
    • heb je alles opgeschreven?1

Verwante synoniemen voor alles