Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. alleen:
  2. allee:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor alleen in het Nederlands

alleen:

alleen bijvoeglijk naamwoord

  1. alleen
    uitsluitend; alleen; exclusief; enkel; enig
  2. alleen
    – maar, echter 1
    alleen
    – maar, echter 1
    • alleen bijvoeglijk naamwoord
      • ik wil mee, alleen het is zo donker buiten1
  3. alleen
    – slechts, enkel 1
    alleen
    – slechts, enkel 1
    • alleen bijvoeglijk naamwoord
      • ik vroeg alleen maar of ik weg mag1
  4. alleen
    – zonder anderen, in je eentje 1
    alleen
    – zonder anderen, in je eentje 1
    • alleen bijvoeglijk naamwoord
      • deze kast heb ik helemaal alleen getimmerd1

Verwante woorden van "alleen":


Antoniemen van "alleen":


Verwante definities voor "alleen":

  1. maar, echter1
    • ik wil mee, alleen het is zo donker buiten1
  2. slechts, enkel1
    • ik vroeg alleen maar of ik weg mag1
  3. zonder anderen, in je eentje1
    • deze kast heb ik helemaal alleen getimmerd1

allee:

allee [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. allee
    de laan; de dreef; allee
    • laan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • dreef [de ~] zelfstandig naamwoord
    • allee [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "allee":


Verwante synoniemen voor alleen