Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor afgevaardigde in het Nederlands

afgevaardigde:

afgevaardigde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de afgevaardigde
    de afgevaardigde; de gedelegeerde; de gemachtigde; de gedeputeerde; de lasthebber
  2. de afgevaardigde
    de afgevaardigde; de gedeputeerde; de gedelegeerde; de gecommitteerde
  3. de afgevaardigde
    de afgevaardigde; de gezant; de afgezant
  4. de afgevaardigde
    de vertegenwoordiger; de afgevaardigde; de gedelegeerde; de gedeputeerde; de representant; de zaakgelastigde; de gecommitteerde
  5. de afgevaardigde
    de afgevaardigde