Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor afdraaien in het Nederlands
afdraaien:
-
afdraaien
Conjugations for afdraaien:
o.t.t.
- draai af
- draait af
- draait af
- draaien af
- draaien af
- draaien af
o.v.t.
- draaide af
- draaide af
- draaide af
- draaiden af
- draaiden af
- draaiden af
v.t.t.
- ben afgedraaid
- bent afgedraaid
- is afgedraaid
- zijn afgedraaid
- zijn afgedraaid
- zijn afgedraaid
v.v.t.
- was afgedraaid
- was afgedraaid
- was afgedraaid
- waren afgedraaid
- waren afgedraaid
- waren afgedraaid
o.t.t.t.
- zal afdraaien
- zult afdraaien
- zal afdraaien
- zullen afdraaien
- zullen afdraaien
- zullen afdraaien
o.v.t.t.
- zou afdraaien
- zou afdraaien
- zou afdraaien
- zouden afdraaien
- zouden afdraaien
- zouden afdraaien
diversen
- draai af!
- draait af!
- afgedraaid
- afdraaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afdraaien