Nederlandse synoniemen van aaneengesloten, ander woord voor aaneengesloten

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

aaneengesloten:
- samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten; aaneengeregen; ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aanhoudend; onafgebroken
aaneensluiten:
- aaneensluiten; klieken

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aaneengesloten in het Nederlands

aaneengesloten
samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten
- samenhangend bijvoeglijk naamwoord
- verbonden bijvoeglijk naamwoord
- verenigd bijvoeglijk naamwoord
- een eenheid vormend bijvoeglijk naamwoord
- aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
aaneengesloten
aaneengesloten; aaneengeregen
- aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
- aaneengeregen bijvoeglijk naamwoord
aaneengesloten
ononderbroken; voortdurend; continu; continue; onophoudelijk; doorlopend; aaneengesloten; aanhoudend; onafgebroken
- ononderbroken bijvoeglijk naamwoord
- voortdurend bijvoeglijk naamwoord
- continu bijvoeglijk naamwoord
- continue bijvoeglijk naamwoord
- onophoudelijk bijvoeglijk naamwoord
- doorlopend bijvoeglijk naamwoord
- aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
- aanhoudend bijvoeglijk naamwoord
- onafgebroken bijvoeglijk naamwoord
aaneengesloten
aaneengesloten
- aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord

aaneensluiten
aaneensluiten; klieken
- aaneensluiten werkwoord (sluit aaneen, sloot aaneen, sloten aaneen, aaneengesloten)
- klieken werkwoord (kliek, kliekt, kliekte, kliekten, gekliekt)

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze