Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. zink:
  2. zinken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zink (Nederlands) in het Frans

zink:

zink [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het zink
    le zinc
    • zinc [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zink:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zinc zink bar; buffet; café; drankbuffet; kroeg; lokaliteit; lunchlokaliteit; lunchroom; spon; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog

Verwante woorden van "zink":


Wiktionary: zink

zink
noun
  1. , een scheikundig element met symbool Zn en atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal
  2. zink (muziekinstrument)
zink
noun
  1. trompe recourbée, qui faire ordinairement d’une corne.
  2. chimie|nocat=1 au singulier élément chimique.

Cross Translation:
FromToVia
zink zinc ZinkChemie: chemisches Element mit der Ordnungszahl 30; bläulich-weißes, leicht formbares Metall
zink zinc zinc — Element

zinken:

zinken werkwoord (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)

  1. zinken (onder water gaan; ondergaan)
    sombrer; couler; s'effoncer dans l'eau
    • sombrer werkwoord (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )
    • couler werkwoord (coule, coules, coulons, coulez, )
  2. zinken (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; )
    pourrir; périr; sombrer
    • pourrir werkwoord (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • périr werkwoord (péris, périt, périssons, périssez, )
    • sombrer werkwoord (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )

Conjugations for zinken:

o.t.t.
  1. zink
  2. zinkt
  3. zinkt
  4. zinken
  5. zinken
  6. zinken
o.v.t.
  1. zonk
  2. zonk
  3. zonk
  4. zonken
  5. zonken
  6. zonken
v.t.t.
  1. ben gezonken
  2. bent gezonken
  3. is gezonken
  4. zijn gezonken
  5. zijn gezonken
  6. zijn gezonken
v.v.t.
  1. was gezonken
  2. was gezonken
  3. was gezonken
  4. waren gezonken
  5. waren gezonken
  6. waren gezonken
o.t.t.t.
  1. zal zinken
  2. zult zinken
  3. zal zinken
  4. zullen zinken
  5. zullen zinken
  6. zullen zinken
o.v.t.t.
  1. zou zinken
  2. zou zinken
  3. zou zinken
  4. zouden zinken
  5. zouden zinken
  6. zouden zinken
diversen
  1. zink!
  2. zinkt!
  3. gezonken
  4. zinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zinken bijvoeglijk naamwoord

  1. zinken
    en zinc

Vertaal Matrix voor zinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler onder water gaan; ondergaan; zinken afdruipen; afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; lopen; sijpelen; stromen; uitdruppelen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; weglekken; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken
pourrir achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afrotten; bederven; beschimmelen; in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; ontbinden; rotten; schimmelen; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
périr achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afgaan; bezwijken; doodgaan; falen; floppen; heengaan; in de puree lopen; inslapen; misgaan; mislopen; mislukken; omkomen; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; stranden; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; vergaan; verkeerd lopen; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen
s'effoncer dans l'eau onder water gaan; ondergaan; zinken
sombrer achteruitgaan; bezwijken; instorten; onder water gaan; ondergaan; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afglijden; aftakelen; afzakken; galvaniseren; inzinken; kelderen; ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan; vervallen; verzinken; wegglijden; wegzinken; zakken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en zinc zinken

Verwante woorden van "zinken":


Wiktionary: zinken

zinken
verb
  1. in een vloeistof, meestal water, traag naar beneden zakken
zinken
Cross Translation:
FromToVia
zinken couler; sombrer founder — to sink
zinken → s'enfoncer sink — descend into liquid, etc
zinken couler sink — cause (ship, etc) to sink
zinken zinc zinkenattributiv: aus Zink bestehend