Nederlands
Uitgebreide vertaling voor woeker (Nederlands) in het Frans
woekeren:
-
woekeren
pulluler; exploiter; proliférer; mettre à profit-
pulluler werkwoord (pullule, pullules, pullulons, pullulez, pullulent, pullulais, pullulait, pullulions, pulluliez, pullulaient, pullulai, pullulas, pullula, pullulâmes, pullulâtes, pullulèrent, pullulerai, pulluleras, pullulera, pullulerons, pullulerez, pulluleront)
-
exploiter werkwoord (exploite, exploites, exploitons, exploitez, exploitent, exploitais, exploitait, exploitions, exploitiez, exploitaient, exploitai, exploitas, exploita, exploitâmes, exploitâtes, exploitèrent, exploiterai, exploiteras, exploitera, exploiterons, exploiterez, exploiteront)
-
proliférer werkwoord (prolifère, prolifères, proliférons, proliférez, prolifèrent, proliférais, proliférait, proliférions, prolifériez, proliféraient, proliférai, proliféras, proliféra, proliférâmes, proliférâtes, proliférèrent, proliférerai, proliféreras, proliférera, proliférerons, proliférerez, proliféreront)
-
mettre à profit werkwoord
-
Conjugations for woekeren:
o.t.t.
- woeker
- woekert
- woekert
- woekeren
- woekeren
- woekeren
o.v.t.
- woekerde
- woekerde
- woekerde
- woekerden
- woekerden
- woekerden
v.t.t.
- heb gewoekerd
- hebt gewoekerd
- heeft gewoekerd
- hebben gewoekerd
- hebben gewoekerd
- hebben gewoekerd
v.v.t.
- had gewoekerd
- had gewoekerd
- had gewoekerd
- hadden gewoekerd
- hadden gewoekerd
- hadden gewoekerd
o.t.t.t.
- zal woekeren
- zult woekeren
- zal woekeren
- zullen woekeren
- zullen woekeren
- zullen woekeren
o.v.t.t.
- zou woekeren
- zou woekeren
- zou woekeren
- zouden woekeren
- zouden woekeren
- zouden woekeren
diversen
- woeker!
- woekert!
- gewoekerd
- woekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor woekeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
exploiter | woekeren | beroven; exploiteren; leeghalen; munt uitslaan; ontdoen; ontginnen; plunderen; profiteren; uitbuiten; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen; voor landbouw klaar maken; voordeel trekken |
mettre à profit | woekeren | exploiteren; uitbuiten |
proliférer | woekeren | doorwoekeren |
pulluler | woekeren |