Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- vermenigvuldigen:
-
Wiktionary:
- vermenigvuldigen → multiplication, multiplier
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vermenigvuldigen (Nederlands) in het Frans
vermenigvuldigen:
vermenigvuldigen werkwoord (vermenigvuldig, vermenigvuldigt, vermenigvuldigde, vermenigvuldigden, vermenigvuldigd)
-
vermenigvuldigen (verveelvoudigen)
multiplier-
multiplier werkwoord (multiplie, multiplies, multiplions, multipliez, multiplient, multipliais, multipliait, multipliions, multipliiez, multipliaient, multipliai, multiplias, multiplia, multipliâmes, multipliâtes, multiplièrent, multiplierai, multiplieras, multipliera, multiplierons, multiplierez, multiplieront)
-
-
vermenigvuldigen (voortplanten)
reproduire-
reproduire werkwoord (reproduis, reproduit, reproduisons, reproduisez, reproduisent, reproduisais, reproduisait, reproduisions, reproduisiez, reproduisaient, reproduisis, reproduisit, reproduisîmes, reproduisîtes, reproduisirent, reproduirai, reproduiras, reproduira, reproduirons, reproduirez, reproduiront)
-
-
vermenigvuldigen (verdubbelen; reproduceren)
doubler; augmenter du double; redoubler; reproduire-
doubler werkwoord (double, doubles, doublons, doublez, doublent, doublais, doublait, doublions, doubliez, doublaient, doublai, doublas, doubla, doublâmes, doublâtes, doublèrent, doublerai, doubleras, doublera, doublerons, doublerez, doubleront)
-
augmenter du double werkwoord
-
redoubler werkwoord (redouble, redoubles, redoublons, redoublez, redoublent, redoublais, redoublait, redoublions, redoubliez, redoublaient, redoublai, redoublas, redoubla, redoublâmes, redoublâtes, redoublèrent, redoublerai, redoubleras, redoublera, redoublerons, redoublerez, redoubleront)
-
reproduire werkwoord (reproduis, reproduit, reproduisons, reproduisez, reproduisent, reproduisais, reproduisait, reproduisions, reproduisiez, reproduisaient, reproduisis, reproduisit, reproduisîmes, reproduisîtes, reproduisirent, reproduirai, reproduiras, reproduira, reproduirons, reproduirez, reproduiront)
-
Conjugations for vermenigvuldigen:
o.t.t.
- vermenigvuldig
- vermenigvuldigt
- vermenigvuldigt
- vermenigvuldigen
- vermenigvuldigen
- vermenigvuldigen
o.v.t.
- vermenigvuldigde
- vermenigvuldigde
- vermenigvuldigde
- vermenigvuldigden
- vermenigvuldigden
- vermenigvuldigden
v.t.t.
- heb vermenigvuldigd
- hebt vermenigvuldigd
- heeft vermenigvuldigd
- hebben vermenigvuldigd
- hebben vermenigvuldigd
- hebben vermenigvuldigd
v.v.t.
- had vermenigvuldigd
- had vermenigvuldigd
- had vermenigvuldigd
- hadden vermenigvuldigd
- hadden vermenigvuldigd
- hadden vermenigvuldigd
o.t.t.t.
- zal vermenigvuldigen
- zult vermenigvuldigen
- zal vermenigvuldigen
- zullen vermenigvuldigen
- zullen vermenigvuldigen
- zullen vermenigvuldigen
o.v.t.t.
- zou vermenigvuldigen
- zou vermenigvuldigen
- zou vermenigvuldigen
- zouden vermenigvuldigen
- zouden vermenigvuldigen
- zouden vermenigvuldigen
diversen
- vermenigvuldig!
- vermenigvuldigt!
- vermenigvuldigd
- vermenigvuldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vermenigvuldigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
augmenter du double | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen | |
doubler | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen | blijven zitten; doubleren; dubben; inhalen; nasynchroniseren; omzeilen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; voorbijvaren |
multiplier | vermenigvuldigen; verveelvoudigen | aangroeien; dupliceren; multipliceren; zich vermeerderen |
redoubler | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen | blijven zitten; doubleren |
reproduire | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen; voortplanten | beschrijven; fotokopiëren; kopiëren; nabootsen; namaken; overbrengen; reproduceren; translateren; vertalen; vertolken; weergeven |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
multiplier | gespikkeld |
Wiktionary: vermenigvuldigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vermenigvuldigen | → multiplication | ↔ multiplication — process |
• vermenigvuldigen | → multiplier | ↔ multiply — transitive: perform multiplication on (a number) |