Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitleven (Nederlands) in het Frans
uitleven:
-
uitleven (uit de band springen)
Conjugations for uitleven:
o.t.t.
- leef uit
- leeft uit
- leeft uit
- leven uit
- leven uit
- leven uit
o.v.t.
- leefde uit
- leefde uit
- leefde uit
- leefden uit
- leefden uit
- leefden uit
v.t.t.
- heb uitgeleefd
- hebt uitgeleefd
- heeft uitgeleefd
- hebben uitgeleefd
- hebben uitgeleefd
- hebben uitgeleefd
v.v.t.
- had uitgeleefd
- had uitgeleefd
- had uitgeleefd
- hadden uitgeleefd
- hadden uitgeleefd
- hadden uitgeleefd
o.t.t.t.
- zal uitleven
- zult uitleven
- zal uitleven
- zullen uitleven
- zullen uitleven
- zullen uitleven
o.v.t.t.
- zou uitleven
- zou uitleven
- zou uitleven
- zouden uitleven
- zouden uitleven
- zouden uitleven
en verder
- ben uitgeleefd
- bent uitgeleefd
- is uitgeleefd
- zijn uitgeleefd
- zijn uitgeleefd
- zijn uitgeleefd
diversen
- leef uit!
- leeft uit!
- uitgeleefd
- uitlevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitleven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
se défoncer | uit de band springen; uitleven | |
se défouler | uit de band springen; uitleven | afreageren; luchten |
Antoniemen van "uitleven":
Verwante definities voor "uitleven":
Wiktionary: uitleven
uitleven
verb
-
een verlangen tot verzadiging kunnen botvieren
- uitleven → se défoudre