Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitdenken (Nederlands) in het Frans
uitdenken:
-
uitdenken (verzinnen; bedenken; verdichten; fantaseren; voorwenden)
imaginer; tramer; fabuler-
imaginer werkwoord (imagine, imagines, imaginons, imaginez, imaginent, imaginais, imaginait, imaginions, imaginiez, imaginaient, imaginai, imaginas, imagina, imaginâmes, imaginâtes, imaginèrent, imaginerai, imagineras, imaginera, imaginerons, imaginerez, imagineront)
-
tramer werkwoord (trame, trames, tramons, tramez, trament, tramais, tramait, tramions, tramiez, tramaient, tramai, tramas, trama, tramâmes, tramâtes, tramèrent, tramerai, trameras, tramera, tramerons, tramerez, trameront)
-
fabuler werkwoord (fabule, fabules, fabulons, fabulez, fabulent, fabulais, fabulait, fabulions, fabuliez, fabulaient, fabulai, fabulas, fabula, fabulâmes, fabulâtes, fabulèrent, fabulerai, fabuleras, fabulera, fabulerons, fabulerez, fabuleront)
-
-
uitdenken (uitknobbelen; uitkienen; uitdokteren)
inventer; concocter; imaginer; fabriquer-
inventer werkwoord (invente, inventes, inventons, inventez, inventent, inventais, inventait, inventions, inventiez, inventaient, inventai, inventas, inventa, inventâmes, inventâtes, inventèrent, inventerai, inventeras, inventera, inventerons, inventerez, inventeront)
-
concocter werkwoord (concocte, concoctes, concoctons, concoctez, concoctent, concoctais, concoctait, concoctions, concoctiez, concoctaient, concoctai, concoctas, concocta, concoctâmes, concoctâtes, concoctèrent, concocterai, concocteras, concoctera, concocterons, concocterez, concocteront)
-
imaginer werkwoord (imagine, imagines, imaginons, imaginez, imaginent, imaginais, imaginait, imaginions, imaginiez, imaginaient, imaginai, imaginas, imagina, imaginâmes, imaginâtes, imaginèrent, imaginerai, imagineras, imaginera, imaginerons, imaginerez, imagineront)
-
fabriquer werkwoord (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, fabriquent, fabriquais, fabriquait, fabriquions, fabriquiez, fabriquaient, fabriquai, fabriquas, fabriqua, fabriquâmes, fabriquâtes, fabriquèrent, fabriquerai, fabriqueras, fabriquera, fabriquerons, fabriquerez, fabriqueront)
-
Conjugations for uitdenken:
o.t.t.
- denk uit
- denkt uit
- denkt uit
- denken uit
- denken uit
- denken uit
o.v.t.
- dacht uit
- dacht uit
- dacht uit
- dachten uit
- dachten uit
- dachten uit
v.t.t.
- heb uitgedacht
- hebt uitgedacht
- heeft uitgedacht
- hebben uitgedacht
- hebben uitgedacht
- hebben uitgedacht
v.v.t.
- had uitgedacht
- had uitgedacht
- had uitgedacht
- hadden uitgedacht
- hadden uitgedacht
- hadden uitgedacht
o.t.t.t.
- zal uitdenken
- zult uitdenken
- zal uitdenken
- zullen uitdenken
- zullen uitdenken
- zullen uitdenken
o.v.t.t.
- zou uitdenken
- zou uitdenken
- zou uitdenken
- zouden uitdenken
- zouden uitdenken
- zouden uitdenken
en verder
- ben uitgedacht
- bent uitgedacht
- is uitgedacht
- zijn uitgedacht
- zijn uitgedacht
- zijn uitgedacht
diversen
- denk uit!
- denkt uit!
- uitgedacht
- uitdenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitdenken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concocter | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | |
fabriquer | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | fabriceren; in het leven roepen; maken; produceren; scheppen; uithalen; uitspoken; vervaardigen; voortbrengen; zich voltrekken |
fabuler | bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden | jokken; liegen |
imaginer | bedenken; fantaseren; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen; verdichten; verzinnen; voorwenden | beramen; plannen; ramen; schatten; taxeren |
inventer | uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen | uitvinden |
tramer | bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden | bedenken; beramen; plan beramen; plannen; ramen; rasteren; schatten; taxeren; verzinnen; zinnen |