Pril: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

pril:
- précoce
Wiktionary:
- pril → jeune, précoce
- pril → tôt, fragile

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

péril:
- dreiging; gevaar; onveiligheid; ramp; onheil; onheilsdreiging; hachelijkheid; neteligheid; onraad
Wiktionary:
- péril → gevaar
- péril → gevaar

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pril (Nederlands) in het Frans

pril:

pril bijvoeglijk naamwoord

pril (vroeg)
précoce
- précoce bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor pril:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
précoce	pril; vroeg	onbezonnen; voorbarig; voorlijk; vroeg; vroegontwikkeld; vroegrijp; vroegtijdig; vroegwijs

Verwante woorden van "pril":

prilst, prilste

Wiktionary: pril

pril

adjective

Qui est dans une phase au commencement de sa vie ou de son développement ; qui n’est guère avancé en âge, en parlant des humains, des animaux ou des végétaux.
- jeune → jong; jeugdig; pril
Qui est mûr avant la saison, en parlant de certains fruits, de certains légumes qui viennent avant les autres de la même espèce.
- précoce → pril; vroeg; vroegtijdig

Cross Translation:

From	To	Via
• pril	→ tôt	↔ früh — zeitlich am Anfang liegend, zum Beginn
• pril	→ fragile	↔ zart — wenig robust/widerstandsfähig

Frans

Uitgebreide vertaling voor pril (Frans) in het Nederlands

péril:

péril [le ~] zelfstandig naamwoord

le péril (menace; danger; risque)
de dreiging
- dreiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le péril (insécurité; incertitude; état précaire)
het gevaar; de onveiligheid
- gevaar [het ~] zelfstandig naamwoord
- onveiligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le péril (désastre; danger; risque; catastrophe; menace)
de ramp; het gevaar; het onheil; onheilsdreiging
- ramp [de ~] zelfstandig naamwoord
- gevaar [het ~] zelfstandig naamwoord
- onheil [het ~] zelfstandig naamwoord
- onheilsdreiging [znw.] zelfstandig naamwoord
le péril (situation délicate; situation précaire)
hachelijkheid; neteligheid
- hachelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- neteligheid [znw.] zelfstandig naamwoord
le péril (danger)
het onraad
- onraad [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor péril:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dreiging	danger; menace; péril; risque
gevaar	catastrophe; danger; désastre; incertitude; insécurité; menace; péril; risque; état précaire
hachelijkheid	péril; situation délicate; situation précaire
neteligheid	péril; situation délicate; situation précaire
onheil	catastrophe; danger; désastre; menace; péril; risque	adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
onheilsdreiging	catastrophe; danger; désastre; menace; péril; risque
onraad	danger; péril
onveiligheid	incertitude; insécurité; péril; état précaire
ramp	catastrophe; danger; désastre; menace; péril; risque	adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; sinistre; échec

Synoniemen voor "péril":

danger

Wiktionary: péril

péril

noun

danger, risque, état où il y a quelque chose de fâcheux à craindre.
- péril → gevaar

Cross Translation:

From	To	Via
• péril	→ gevaar	↔ jeopardy — danger of loss, harm, or failure
• péril	→ gevaar	↔ peril — a situation of serious danger

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: pril

Uitgebreide vertaling voor pril (Nederlands) in het Frans

pril:

pril bijvoeglijk naamwoord

pril (vroeg)

Vertaal Matrix voor pril:

Verwante woorden van "pril":

Wiktionary: pril

Uitgebreide vertaling voor pril (Frans) in het Nederlands

péril:

péril [le ~] zelfstandig naamwoord

le péril (menace; danger; risque)

le péril (insécurité; incertitude; état précaire)

le péril (désastre; danger; risque; catastrophe; menace)

le péril (situation délicate; situation précaire)

le péril (danger)

Vertaal Matrix voor péril:

Synoniemen voor "péril":

Wiktionary: péril