Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: piste

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: piste

Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. piste:
  2. Wiktionary:
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. piste:
  2. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor piste (Nederlands) in het Frans

piste:

piste [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de piste (wielerbaan)
    la piste; le vélodrome
    • piste [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vélodrome [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor piste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
piste piste; wielerbaan baan; buitenweg; circuit; dreef; gedeelte van de weg; landweg; nummer; paadje; pad; parcours; racebaan; rijbaan; rijstrook; rijweg; ring; stadionring; straat; straatweg; trekpad; weg
vélodrome piste; wielerbaan

Verwante woorden van "piste":

  • pistes

Wiktionary: piste

piste



Frans

Uitgebreide vertaling voor piste (Frans) in het Nederlands

piste:

piste [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la piste (vélodrome)
    de piste; de wielerbaan
    • piste [de ~] zelfstandig naamwoord
    • wielerbaan [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la piste (chaussée; rue; route pavée; )
    de straat
    – verharde weg tussen twee rijen huizen 1
    • straat [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in welke straat woon jij?1
    de weg
    – strook grond die geschikt is voor verkeer 1
    • weg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • die weg loopt van Amsterdam naar Amstelveen1
    de baan; de straatweg
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • straatweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la piste (stade; rond; cercle; circuit)
    stadionring; de ring
    • stadionring [znw.] zelfstandig naamwoord
    • ring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la piste (chemin rural; allée; chemin de campagne; )
    het pad; de landweg; het paadje; het trekpad; de buitenweg; de dreef
    • pad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • landweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • paadje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trekpad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buitenweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dreef [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. la piste (parcours; circuit; patinoire)
    de parcours; de baan
    • parcours [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. la piste (bande de voie; chaussée; voie)
    de rijbaan; gedeelte van de weg; de rijweg; de rijstrook; de baan
  7. la piste (circuit)
    het circuit
    • circuit [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. la piste (circuit)
    de racebaan
  9. la piste (piste audio)
    het nummer
    • nummer [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor piste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baan bande de voie; chaussée; circuit; itinéraire; parcours; patinoire; piste; route; route pavée; rue; trajet; voie boulot; emploi; fonction; itinéraire; job; lieu de travail; ligne de chemin de fer; manche; occupation; office; parcours; portion de route; position; poste; ronde; route; service salarié; situation; tour; tournée; trajet; travail; voie
buitenweg allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie
circuit circuit; piste
dreef allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie allée; avenue; ruelle
gedeelte van de weg bande de voie; chaussée; piste; voie
landweg allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie voie rurale
nummer piste; piste audio numéro; numéro d'ordre
paadje allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; sentier
pad allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; crapaud; itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; sentier; tour; tournée; trajet; voie
parcours circuit; parcours; patinoire; piste
piste piste; vélodrome
racebaan circuit; piste
rijbaan bande de voie; chaussée; piste; voie voie
rijstrook bande de voie; chaussée; piste; voie
rijweg bande de voie; chaussée; piste; voie
ring cercle; circuit; piste; rond; stade anneau; bague; espèce de bijou
stadionring cercle; circuit; piste; rond; stade
straat chaussée; itinéraire; parcours; piste; route; route pavée; rue; trajet; voie chaussée
straatweg chaussée; itinéraire; parcours; piste; route; route pavée; rue; trajet; voie
trekpad allée; chemin; chemin de campagne; chemin de randonnée; chemin rural; piste; route; route de campagne; sentier; voie chemin; chemin de halage; sentier
weg chaussée; itinéraire; parcours; piste; route; route pavée; rue; trajet; voie itinéraire; manche; parcours; portion de route; ronde; route; tour; tournée; trajet; voie
wielerbaan piste; vélodrome
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weg changé d'air; de; depuis; disparu; dès; parti; passé; perdu; place; place par là; péri; égaré
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pad chemin d'accès

Synoniemen voor "piste":


Wiktionary: piste

piste
noun
  1. feit of gegeven op basis waarvan wordt voortgebouwd, verder geredeneerd enz.
Cross Translation:
FromToVia
• piste → aanwijzing ↔ lead — information obtained by a detective or police officer
• piste → startbaan ↔ runway — an airstrip, a usually paved section on which planes land or take off
• piste → loipe ↔ ski track — trail from/for skis
• piste → spoor ↔ trail — track followed by a hunter
• piste → route; pad ↔ trail — route for travel over land
• piste → dansvloer ↔ Tanzfläche — derjenige Bereich einer Lokalität, in dem getanzt werden kann

épéiste:


Synoniemen voor "épéiste":


Verwante vertalingen van piste







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0453 seconde
Page rendered in 1.0 seconds