Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Zoek: onoplettendheid

Nederlandse en Franse zoekresultaten voor: onoplettendheid

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

onoplettendheid:
- dissipation; inattention
onoplettend:
- dissipé; inattentif; inattentivement
Wiktionary:
- onoplettendheid → inattention, négligence
- onoplettendheid → négligence
- onoplettend → distrait, négligent
- onoplettend → inconscient, ignorant

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onoplettendheid (Nederlands) in het Frans

onoplettendheid:

onoplettendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de onoplettendheid (onaandachtigheid)
la dissipation; l'inattention
- dissipation [la ~] zelfstandig naamwoord
- inattention [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor onoplettendheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dissipation	onaandachtigheid; onoplettendheid	consumptie; verbruik; verkwisting; verspilling
inattention	onaandachtigheid; onoplettendheid

Verwante woorden van "onoplettendheid":

onoplettend

Wiktionary: onoplettendheid

onoplettendheid

noun

défaut d’attention.
- inattention → onoplettendheid; verstrooidheid
défaut de soin, d’exactitude, d’application.
- négligence → nalatigheid; verwaarlozing; onoplettendheid

Cross Translation:

From	To	Via
• onoplettendheid	→ négligence	↔ carelessness — lack of care

onoplettend:

onoplettend bijvoeglijk naamwoord

onoplettend (onaandachtig; ongeconcentreerd)
dissipé; inattentif; inattentivement
- dissipé bijvoeglijk naamwoord
- inattentif bijvoeglijk naamwoord
- inattentivement bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor onoplettend:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dissipé	onaandachtig; ongeconcentreerd; onoplettend
inattentif	onaandachtig; ongeconcentreerd; onoplettend	nalatig; onachtzaam
inattentivement	onaandachtig; ongeconcentreerd; onoplettend

Verwante woorden van "onoplettend":

onoplettendheid

Wiktionary: onoplettend

onoplettend

adjective

Qui n’a pas d’attention à ce qu’il dit ou à ce qu’il fait, qui n’est pas à ce qu’on lui dit.
- distrait → achteloos; onachtzaam; onoplettend
Qui faire preuve de négligence.
- négligent → achteloos; nalatig; nonchalant; onachtzaam; onoplettend

Cross Translation:

From	To	Via
• onoplettend	→ inconscient; ignorant	↔ oblivious — unaware